- Beschrijving
Beschrijving
Een roman over het verlangen naar een intens leven, en het verlies van onschuld; een verhaal dat diep graaft in de menselijke ziel Amerika, 1870. De jonge Will Andrews stopt met zijn opleiding aan Harvard en trekt westwaarts op zoek naar avontuur, naar het echte Amerika. Als hij na een lange reis aankomt in het van god en iedereen verlaten dorp Butcher's Crossing in Kansas neemt Andrews een ingrijpend besluit: hij gaat mee op wat een van de laatste grote jachten op de bizon zal zijn, een dier dat vrijwel uitgeroeid is door de handel in huiden. De ervaren jager Miller leidt de expeditie naar een kudde van duizenden bizons in een verstopte vallei. Terwijl Miller als een bezetene in de weer is om elke nog levende bizon te doden, worden de mannen in het nauw gedreven door de snel invallende winter en leert Andrews meer van zijn land dan hij ooit had kunnen voorzien. Elk aspect van Andrews' beproeving, van de langdurige paardrijritten over de verlaten prairie en het verbeten slachten van de vele bizons tot de harde overlevingsstrijd in de ruige natuur, is beschreven in de onwaarschijnlijk mooie, sobere en heldere stijl van John Williams. Net als zijn succesroman Stoner straalt Butcher's Crossing, zoals The Times schreef, 'een veerkrachtig soort optimisme uit over ons vermogen om iets van waarde te redden uit de onmogelijke omstandigheden van het menselijk leven'. John Williams (1922-1994) wordt momenteel wereldwijd herontdekt als schrijver van een uniek en hartverscheurend oeuvre. Alleen al in Nederland werden er van Stoner bijna 200.000 exemplaren verkocht. Met Butcher's Crossing laat Williams opnieuw zien dat zijn oeuvre van groot belang is voor de literatuur. Over Stoner schreef de pers: Het was iets, vervolgde hij, sprekend in gebroken zinnen die niet uitdrukten wat hij wilde zeggen, het was iets wat hij zelfs in zichzelf had gevoeld, telkens weer, tijdens de lange tocht over de vlakten, en bij het doden van de bizon, op het moment dat het grote dier beefde en neerstortte, en in de hete, verstikkende stank die tijdens het villen opsteeg, en tijdens de sneeuwstorm, bij de aanblik van al het wit, en na afloop van de storm, bij het uitzicht op de ongerepte omgeving. Had iedereen het in zich? vroeg hij zich af zonder die woorden ervoor te gebruiken. Hield het zich schuil in iedereen, klaar om tevoorschijn te komen, klaar om te verslinden en te verscheuren, tot er niets anders meer over was dan de leegte die hij had gezien in de bezopen blik waarmee Charley Hoge de wereld in keek? Of wachtte het buiten, in elkaar gedoken als een grijze wolf achter een rots, om een willekeurige passant plotseling, zonder aanleiding, gruwelijk te bespringen? Was het zo dat de versplinterde boomstam, op dat voorbijflitsende moment in die rivier, op zoek was geweest naar de buik van Schneiders paard, en de hoef naar Schneiders schedel? Of was het andersom, kwam Schneider daar precies op dat moment langs, op zoek naar die grijze verschijning, en had hij hem getroffen? Wat had het te betekenen? wilde hij weten. Waar was hij geweest?